Peter Hinssen: ‘Lelijke dingen verzamel ik niet. Ook niet van Apple.’

Lewisham, Architecture Project

Peter Hinssens ware passie ligt bij de technologie van de toekomst, en de disruptie die ze veroorzaakt op economische en maatschappelijke schaal. Maar bijna even graag duikt hij in het verleden van de computerindustrie: de ‘serial entrepreneur’ en tech-visionair verzamelde inmiddels enkele tientallen historische computerapparaten van Apple, of van andere computermerken wier producten minstens een raakvlak vertonen met die van het iconische bedrijf.

[Dit verhaal verscheen oorspronkelijk in het op 1.500 exemplaren verschenen boek Epicorda, dat bij de gelijknamige tentoonstelling van Hinssens computercollectie op de Corda Campus in Hasselt hoorde.]

Wat iemand ertoe drijft om tientallen allang uit de handel gehaalde computerapparaten te verzamelen, zoals een Apple II of een Commodore PET-200? “Liefde”, vat Peter Hinssen het samen. “Liefde voor mooi design. Respect voor creativiteit. Ik vind ze ongelooflijk mooi. In essentie doe ik hetzelfde als wat mensen doen die een Citroën uit de jaren 20 in hun huis hebben staan, maar dan met computers: ik verzamel ze gewoon omdat ik ze mooi vind. Bovendien heb ik de periode waaruit de meeste van die computers stammen erg bewust meegemaakt. Als jonge tiener woonde ik in Irvine, in Zuid-California, in de periode toen die hele microcomputerscene opkwam. Ik geraakte meteen daardoor gefascineerd als kind: ik verslond alle computermagazines, en tuurde met groot plezier naar al die dingen in de winkeletalages. Als twaalfjarige kun je dat natuurlijk niet allemaal kopen, maar wellicht is dat in mijn achterhoofd blijven steken: ‘Later koop ik ze allemaal.’ Natuurlijk was mijn vader ook informaticus: mijn fascinatie voor technologie is er evengoed voor een groot stuk met de paplepel ingebracht. Hij is heel laat gaan studeren voor ingenieur: ik was al geboren toen hij nog in zijn eerste kandidatuur zat. Toen ik vier, vijf jaar was, en mijn ouders nog in België woonden, nam hij me geregeld mee naar het rekencentrum van de Universiteit Gent in Zwijnaarde, waar allemaal van die grote mainframes stonden. Vond ik ontzettend fascinerend.”

Eén computer stak met kop en nek boven de rest uit in die kindsheidsherinneringen: de Apple II, het allereerste ware succesproduct van de computermaker. “Op school, in Irvine, hadden we een groot computerlokaal, echt een zee van Apple II’s. Hun vorm, het feit dat ze al een kleurenscherm hadden waar andere computers uit hun tijd nog monochroom waren: ze fascineerden me mateloos. Ik begon op school ook mijn eerste programma’s in de programmeertaal Basic te schrijven op zo’n machine. Toen mijn vader op een bepaald moment thuiskwam met een Osborne-laptop, met een schermpje van niks, was ik ontzettend boos op hem: dat was een serieuze teleurstelling. Ikzelf was al voorgoed verkocht vanaf dat moment: ik bleef bij Apple als computermerk. Het vormt ook de centrale lijn, de fil rouge, in de collectie die ik ben gaan aanleggen, al probeer ik ook alles wat min of meer een raakvlak vertoonde met Apple in die prille geschiedenis aan de collectie toe te voegen. De grote concurrenten van Apple uit de beginperiode, met de Commodores, de Atari’s en de Sinclairs, ben ik evengoed beginnen te verzamelen. Net als de producten van NeXT, het bedrijf dat Steve Jobs oprichtte nadat hij wegging, en dat in de jaren 90 weer werd overgenomen door Apple. Of dingen die Jobs gewoon fascineerde vanuit een artistiek oogpunt. Hij was een grote fan van Duits design, zoals de ontwerpen die Dieter Rams creëerde, de chief designer van het Duitse elektronicamerk Braun, waarvan ik dus eveneens producten ben beginnen te verzamelen. Maar je kunt me geen échte verzamelaar noemen: het gaat me niet om de volledigheid. Ik verzamel niets wat ik lelijk vind. Ook al is het een Appleproduct. Er is een periode geweest waarvoor Apple zich moest schamen, waarin ze het ene oer-le-lijke product na het andere maakten, zoals de Macintosh Quadra en de Macintosh LC: lelijke, beige bakken. Ik heb er een paar van thuis, maar ik wil ze niet in de tentoonstelling.”

Er is een periode geweest waarvoor Apple zich moest schamen, waarin ze het ene oer-le-lijke product na het andere maakten

Niet toevallig was die periode waarin Apple volgens Hinssen de weg kwijt was op esthetisch gebied ook degene waarin stichter Steve Jobs niet meer bij het bedrijf hoorde. “Een van de fascinerendste dingen aan Jobs is dat hij de handtekeningen van de designers van de originele Macintosh aan de binnenkant van de behuizing liet graveren. Ik ontdekte dat bij het apparaat dat ik zelf aan mijn collectie toevoegde toen ik hem, met een speciale schroevendraaier die ik via via op de kop kon tikken, openschroefde. Een gewone gebruiker kon de computer niet openmaken omdat hij volgens Jobs’ visie ‘af’ was, een perfect kunstwerk. Of je nu meewerkte aan de hardware, de software of de iconen: bij Jobs was je een kunstenaar. Susan Kare, die de originele iconen, lettertypes en andere vormelementen voor de originele Mac heeft gemaakt, stond voor Jobs op hetzelfde niveau als iemand die de hardware binnen in de Mac had gebouwd. Die nadruk op het originele, op het creatieve, was weg toen Jobs weg was. Ik heb Kare enkele jaren geleden nog gesproken: ze zei dat haar tijd bij Apple tegelijkertijd de mooiste en de ergste periode uit haar carrière was. Dat laatste omdat Jobs natuurlijk een ontzettend maniakale, dictatoriale stijl van managen had, en iemand die mensen zodanig tot het uiterste dreef dat ze emotioneel uitgeput geraakten. Maar zonder zo’n figuren geraakt een bedrijf niet waar Apple doorheen de jaren is geraakt. Compaq was bijvoorbeeld veel succesvoller dan Apple in die beginjaren, maar noem me eens één model van Compaq op waarvan je zegt: ‘wauw’? Kun je niet!”

Hinssens collectie, uitgestald op een tentoonstelling in de Hasseltse Corda Campus. (Foto Peter Hinssen)

Meestal kijkt Hinssen vooruit. Dat bleek ook uit het feit dat hij in 1995, twee jaar nadat hij was afgestudeerd als master in de computerwetenschappen aan de Universiteit Gent, al ondernemer werd: hij gaf toen zijn job als researcher bij de Belgische afdeling van de Franse groep Alcatel op om fulltime websites te gaan bouwen met zijn bedrijf eCom, een van de allereerste webagentschappen, dat hij in 1998 vervolgens alweer verkocht aan zijn voormalige werkgever. “Je voelt niet dat je ondernemer bent, of je dat wilt of kunt zijn. Op een bepaald moment duikt er een opportuniteit op, die je al dan niet aangrijpt. Ik was in 1995 enorm veel bezig met het toen nog piepjonge World Wide Web, en ben toen websites beginnen te bouwen voor bedrijven als DHL en Sony. Een interesse die een hobby werd, en vervolgens een bijberoep. Tot ik op den duur tot drie uur ’s nachts aan die websites bezig was. Op een bepaalde dag kwam ik op mijn bureau bij Alcatel, na verscheidene nachten doorsteken, en riep mijn baas me bij zich omdat mijn kleine oogjes hem waren opgevallen: ‘Is er een drugsprobleem misschien?’ Toen ik hem uitlegde waaraan het echt lag, antwoordde hij: ‘Je weet toch dat dat nooit iets zal worden, dat internet?’ En dat gaf een klik bij mij: ik dacht ‘Weet je wat? Ik ga hier volledig voor. Want ik geloof er wel in.’ Diezelfde dag heb ik mijn echtgenote gebeld, en bracht ze me mee tot de conclusie dat ik beter helemaal voor mezelf begon. Er was gewoon een opportuniteit, geen brandend verlangen om iets, eender wat, te gaan ondernemen. Ik had toen ook totaal niet het idee dat het internet zo groot zou worden als het vandaag is, maar het gevoel van schoonheid en eenvoud die er scholen in hoe het medium zich op dat moment had ontwikkeld onvertuigde me ervan dat ik er iets mee moést doen. Had ik het een paar jaar later gezien hebben, had ik wellicht meer risico’s en gevaren opgemerkt, en was ik er misschien nooit aan begonnen.”

De nieuwe golven komen sneller en sneller op ons af, en dat wordt scary: op een bepaald moment moet je je afvragen of je die versnellingen als mensheid nog wel aankunt

Ondertussen, nadat Hinssen als serial entrepreneur verscheidene bedrijven in het blikveld van het internet en de nieuwe media oprichtte, investeert hij zelf in jonge ondernemers waar hij in gelooft, als business angel. Twee jaar geleden pompte hij nog geld in SparkCentral, een social media-bedrijf van de piepjonge twintiger Davy Kestens. “Het klinkt cliché, maar je investeert vooral in mensen. Cijfers, groeiprojecties, due diligence, dat is voor investeringsmaatschappijen: bij mij moet er gewoon een vonk overgaan. Toen Davy bij me binnenkwam, dacht mijn secretaresse dat ik een vergissing had begaan, en dat ik me had laten vangen door een scholier. Hij had volgens mij niet eens een volledig uitgewerkt businessplan: het was gewoon een idee. Maar ik was onmiddellijk gefascineerd door zijn verhaal: er was een onrust, een passie, er zat iets in. Als ik opnieuw éénentwintig zou zijn, ik zou er willen bij zijn, bij het verhaal dat hij me kwam vertellen. Wanneer dat het gevoel is, vind ik dat je ervoor moet gaan.”

Hinssens eigen passie gaf hem ondertussen het cachet van een visionair op technologisch gebied, een vaak geboekte spreker over het onderwerp ook, op technologie- en innovatieconferenties: hij denkt vele stappen vooruit, en voorziet gevolgen aan de toenemende technologische groei die we misschien liever niet zien op dit moment. Zoals de zware impact die de toenemende automatisering in de toekomst zal hebben op menselijke arbeid. “Als je denkt dat het tot nu toe al ingrijpend is geweest: we mogen ons nog aan een paar geheel nieuwe golven verwachten. De digitalisering, als concept, zijn we al voorbij: voor ons is ‘digitaal’ nog een adjectief, maar voor onze kinderen is het gewoon een deel van de realiteit. Momenteel is iedereen gefixeerd op mobiel, maar ook de golf van de artificiële intelligentie komt eraan. Die nieuwe golven komen sneller en sneller op ons af, en dat wordt scary: op een bepaald moment moet je je afvragen of je die versnellingen als mensheid nog wel aankunt. De komende tien jaar zullen we dichter en dichter bij dat punt komen. Er zijn jobs die snel zullen worden bedreigd door de digitalisering: boekhouders, mensen die claims behandelen bij verzekeringsmaatschappijen, dossierbeheerders: die taken kunnen – en zullen – op een bepaald moment worden overgenomen door algoritmes. Het zou op termijn wel eens kunnen dat het niet de blue collar workers zijn die de grootste impact van de digitalisering zullen voelen, maar de white collar workers: de toekomst ligt misschien bij vaklui, creatieve beroepen, en techneuten, want er moet altijd iemand achter de knoppen van die technologie zitten. Maar heel wat voorheen als ‘veilig’ bestempelde studiekeuzes, zoals boekhouder, zouden in de toekomst wel eens lastig kunnen worden op gebied van werkgelegenheid.”

Lewisham, Architecture Project

Met zijn huidige bedrijf, Nexxworks, neemt ook Hinssen zelf een stap achteruit in die technologische schokgolf die zich een weg baant over heel wat economische sectoren: hij helpt traditionele bedrijven wier sector in de ban is geraakt van een technologische disruptie om ‘mee’ te zijn. “Het frustrerende aan die startupscene, waarin ik altijd heb gezeten, is dat je telkens from scratch moet beginnen: je moet op zoek naar klanten, zonder referenties. Wat me fascineert bij die grote bedrijven is dat ze al die mogelijkheden hebben, kapitaal, brand equity, en vanalles kunnen doen. Ik ben ervan overtuigd dat er heel wat grote bedrijven in staat zijn om zichzelf opnieuw uit te vinden, ook wanneer hun traditionele bedrijvigheid wordt bedreigd door startups die het hele model van hun sector hebben omgegooid. Wat me fascineert is de mogelijkheid om die grote bedrijven weer snel te laten dansen in een sector die grote veranderingen doormaakt. Kijk hoe nieuwe technologieën als Blockchain de hele context van een verzekeraar totaal kunnen veranderen: er ontstaan heel wat startups die die technologie aangrijpen om een alternatief te bieden op de grote ondernemingen, maar evengoed kunnen grote bedrijven diezelfde technologie gebruiken om zichzelf opnieuw relevant te maken.”

De juiste manier om in een glazen bol te kijken schuilt ook voor een stuk in het verleden dat Hinssens collectie tastbaar maakt: de groei in rekenkracht die de toestellen doorheen de jaren vertonen is gebaseerd op wetmatigheden, die in zekere zin kunnen worden doorberekend naar de toekomst, en opportuniteiten blootleggen die binnen jaren of zelfs decennia pas tot de mogelijkheden behoren. “We kennen de wet van Moore, die sinds de jaren 50 nog steeds blijft doorwerken, en die stelt dat computerkracht iedere achttien maanden verdubbelt. Dat blijft een goeie leidraad voor wat er binnen vijf, tien, vijftien jaar mogelijk is. Onlangs nog werd er aan het Artificial Intelligence Lab aan de universiteit van Berkeley uitgerekend wat het equivalent aan computerkracht is dat je nodig hebt om de ‘rekenkracht’, het aantal in verbinding met elkaar staande neuronen, van ons menselijk brein te benaderen. De uiteindelijke uitkomst van de berekening was dat het equivalent van een menselijk brein op een clouddienst als Amazon Web Services vandaag zo’n 5.000 dollar per uur kost. Dat is gigantisch duur, maar het spectaculaire is dat het kàn. Trek dat vervolgens verder via de wet van Moore, en je komt in een situatie terecht waar je kunt berekenen vanaf welk moment zo’n computerbrein even goedkoop zal zijn als een menselijk brein, dat organisaties vandaag de dag natuurlijk veel minder kost dan 5.000 dollar per uur. Op een bepaald moment zal het lastig worden voor een ceo om de afweging te maken tussen extra mensen aanwerven of extra computerkracht bij te kopen, dat komt op ons af. En daarna komt een nog veel beangstigender moment: hetgene waarop computerkracht beter en goedkoper is dan een menselijk brein. Er is veel discussie over wannéér het gaat gebeuren, maar de kans is groot dat we dat in ons leven nog zullen meemaken, en dat onze kinderen er zwaar mee zullen worden geconfronteerd. Dat kan maatschappelijk, sociaal, economisch, ethisch een zware impact krijgen. Het kan leiden tot een zware herverdeling van arbeid, waarbij we maar een kleine fractie van onze tijd moeten wijden aan ons werk, en we ons voor de rest kunnen bezighouden met onze passies. Dat zou mooi zijn. Maar het kan ook een dystopisch verhaal worden, met massale werkloosheid en alle maatschappelijke gevolgen van dien.”

No Comments :

april 2024
M D W D V Z Z
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
2930  

* Your email address will not be published.