De mythe van de Z: hoe BMW’s roadsters stuk voor stuk legendes werden

Aan ieder roadstermodel dat BMW doorheen de decennia op de markt bracht kleeft een tros anekdotes en persoonlijkheden, die de auto’s een mythische bijklank gaven. The stuff of legends, op vier wielen.

(Dit verhaal verscheen eerder in BMW-magazine Driven.)

Mythes hebben de onhebbelijkheid om zichzelf geregeld opnieuw te bevestigen. In 2014 gebeurde dat nog eens in een opslagplaats voor pompoenen, op een uur rijden ten zuiden van San Francisco. Het verhakkelde wrak van een eerder onbestemde sportwagen werd er in dat houten bouwsel door journaliste Jackie Jouret en Jack Castor, de eigenaar van de schuur en de auto, van onder het stof gehaald. Het ding zag er niet uit: het dashboard was in stukken gezaagd, in de versleten stoelen lagen losgerukte instrumenten van allerlei andere voertuigen in rond te slingeren, de carrosserie had meerdere keren een nieuwe kleur gekregen, en er was duidelijk een ongeval mee gebeurd. De achteras was vervangen door een exemplaar van onzekere herkomst. De vloer bleek erstig doorgeroest. In meerdere opzichten was het ding rijp voor de schroothoop. Maar het was het chassisnummer dat Jouret interesseerde. “Jack had de motorkap dichtgebonden met touwen”, kijkt Jackie Jouret terug op haar ontdekking in Castors schuur. “Het duurde even voor we de motorkap open hadden en het chassisnummer konden zien. Maar het bleek inderdaad nummer 70079 te zijn. De Heilige Graal der BMW-chassisnummers.”

Het kon niet anders: dit was ‘m!

Elvis Presley’s BMW 507.

I. Bad Nauheim, Duitsland, 1958

The King kocht de BMW-roadster, waarin een lichtmetalen V8-motor met 110 kW (150 pk) school en een Becker Mexico-radio was geïnstalleerd, in december 1958 in Duitsland, tijdens zijn legerdienst in Friedburg, in de buurt van Frankfurt. Hij had aanvankelijk een Federweiß model gekocht, spierwit dus, maar nadat hij daar enige tijd mee had rondgetoerd bleek dat niet meer werkbaar. Presley was al een wereldster in die tijd: hij had wereldhits gescoord met ‘Hound Dog’, ‘Love Me Tender’, ‘Jailhouse Rock’ en ‘Don’t Be Cruel’, en had vier speelfilms op zijn naam. Vrouwen liepen wild van de 23-jarige ster, en het nieuws dat hij in Duitsland gekazerneerd was had niet veel tijd nodig om de lokale vrouwelijke bevolking te bereiken. Waar Presley zijn 507 ook parkeerde in de buurt van zijn woonplaats Bad Nauheim, geregeld trof hij het ding terug aan met namen, kusjes en suggestieve berichten in rode lippenstift. Hij werd het zo beu dat hij de auto liet overspuiten, deze keer knalrood. 

Toen Presley in maart 1960 uit dienst kwam, liet hij de 507 mee verschepen naar de VS, maar na een paar maanden ruilde hij de sportkar in bij een Chryslerdealer in New York. Die verkocht de auto verder aan radiopresentator Tommy Charles, die er een Chevroletmotor in liet installeren, de voortrein liet wijzigen, de achteras verving en het dashboard verwijderde, en ermee ging racen – een eerste ingrijpende wijziging aan de wagen. In 1963 verkocht Charles hem weer, waarna hij twee onbestemde eigenaars later bij luchtvaartingenieur Jack Castor terechtkwam. Castor was een verzamelaar van klassieke auto’s, en ontdekte snel dat de wagen nog vòòr Presley hem kocht eigendom was geweest van autocoureur Hans Stuck, die er in 1957 en 1958 diverse wedstrijden mee won. Voor zijn korte levensduur had de 507 er al een bewogen geschiedeis op zitten: Stuck had hem gepresenteerd op de London Motor Show en won er het Concours d’élégance van Wiesbaden mee, en leende hem ook uit voor de opname van de Duitse film Hula-Hopp, Conny, voordat hij bij de Frankfurtse autodealer belandde waar soldaat Presley hem aan het einde van 1958 kocht. 

Castor kende een deel van die zonet beschreven voorgeschiedenis van de 507, maar had geen benul van het feit dat de sportwagen die hij had gekocht ook eigendom was geweest van Elvis Presley; daarvoor was het papierwerk dat de wagen achterliet bij zijn inschrijving op de Amerikaanse legerbasis te ondoordringbaar. Het was pas nadat experts van het archief van BMW Group Classic een verzekeringsofferte voor de auto uit 1958 vonden op naam van Elvis Aaron Presley, en Jouret op basis van die vondst in het Amerikaanse magazine Bimmer de 507 van Presley koppelde aan die van autocoureur Stuck, dat er in 2014 bij de inmiddels gepensioneerde Castor een lichtje ging branden: hij contacteerde Jouret, die uiteindelijk samen met hem de trouvaille ging controleren in Castors pompoenenschuur.

Na de vondst werd de 507 verscheept naar Duitsland, waar hij in de werkplaats van BMW Group Classic werd gerestaureerd. Een hels werk, want heel wat componenten moesten nieuw worden gefabriceerd op basis van de originele specificaties in naslagwerken en oude fotoreferenties. Pas in 2016, op het Concours d’Élégance van Pebble Beach, California, werd de volledig gerestaureerde roadster opnieuw voorgesteld aan het publiek, in zijn volle Fiftiesglorie. De renovatie van de wagen was de kroon op een BMW-reeks die op zichzelf een legende werd: er werden tussen 1955 en 1959 slechts 254 exemplaren van gebouwd, waardoor hij zo gegeerd was dat hij vooral door beroemdheden werd gekocht. Naast Presley hebben ook de Franse acteur Alain Delon en de Zwitserse actrice Ursula Andress een 507 in hun bezit gehad. 

II. Nice, Frankrijk, 1934

Een BMW 315/1 staat aan de startlijn van de Alpinerace, een autowedstrijd waarin 127 auto’s een traject van 2.867 kilometers afleggen tussen het Franse Nice en het Duitse München. Het is de eerste race waarin BMW de kunnen van zijn allereerste roadstermodel laat zien: piloten Richard Brenner, Albert Kandl en Ernst v. Delius brengen het tuig, na een race van zes dagen als eerste in zijn categorie over de eindmeet. 

Met de 315/1, een klassieke roadster die Elvis’ 507 met bijna een kwarteeuw voorafging, wilde BMW vooral een entree maken in de prestigieuze wereld van de motorsport, maar daarmee zette het merk meteen ook de de langlopende mythe van zijn roadstermodellen in gang. “Veel Duitse automobilisten zien de auto niet alleen als een comfortabel en snel transportmiddel, maar ook als een sportactiviteit”, kondigde BMW het model aan op het autosalon van Berlijn in 1934. “Dit zijn mensen die, eens ze een aerodynamische autocarrosserie met een lang en slank motorcompartiment zien, naast een snelheidsmeter die helemaal tot 150 kilometer per uur gaat, een sterk verlangen voelen voor open wegen, die gewoon vragen om er snelheid op te maken, voor Alpenpassen die vragen om te worden overwonnen, en voor tegensstanders die moeten worden voorbijgestoken.”

De 315/1 werd in kleine volumes geproduceerd – slechts iets meer dan tweehonderd stuks rolden van de band – en dat bleef ook zo met de opvolgers: de eveneens in 1934 gelanceerde en tot in 1936 gefariceerde 319/1 en de 328-roadster die in 1936 in productie ging. Al die modellen rolden in gelimiteerde volumes van de band: van de 328 werden slechts 464 stuks gemaakt. Maar het roadstermodel werd een blijver in het aanbod van het merk. 

III. Amsterdam, Nederland, 2016

It aged well, vind je niet?” Harm Lagaaij wandelt met een redacteur van de Nederlandse site Autoblog.nl door de straten van Amsterdam, waar ze een gerestaureerde Z1 spotten. Lagaaij kent het sportwagenmodel maar al te goed: de autodesigner, die naast een lange staat van dienst bij BMW ook voor Porsche en Ford had gewerkt, had het in 1985 zelf ontworpen. De Z1 was BMW’s eerste roadster sinds het in de Fifties de 507 op de markt had gebracht: in de jaren 60 en 70 viel het roadstermodel in ongenade in de hele automobielindustrie door zijn krappe tweezitsruimte en de als gevaarlijk beschouwde combinatie van een sportwagen die snelheden tot voorbij de 200 kilometer per uur kon halen met een open dak. Maar aan het einde van de jaren 80 ging BMW terug voor het model met deze eerste telg uit de Z-reeks, die de Z van Zunkunft (“Toekomst”) kreeg. Lagaaij bouwde er een paar frivole features in, met onder meer elektrische deuren die verticaal in de carrosserie konden schuiven. 

De wagen werd geen groot commercieel succes: er werden maar 8.000 stuks van gebouwd. Maar tegelijkertijd zette hij de glamoureuze legende verder die zijn verre voorganger, de nog veel zeldzamere 507, had vastgelegd in de Fifties en Sixties: zijn harmonieuze combinatie van materialen en technologieën zorgde er ook voor dat hij een stuk popcultuur werd. Tussen 1988 en 1991, de jaren waarin de Z1 in productie was, dook hij op in Duitse tv-series als Ein Fall für Zweien Tatort. Door zijn wilde design en het feit dat hij ook geografisch op beperkte schaal werd verspreid – hij kwam bijvoorbeeld niet in de V.S. uit – kreeg de Z1 ook bij autoverzamelaars een cultstatus.  Top Gear– en The Grand Tour-presentator Jeremy Clarkson heeft er bijvoorbeeld een in zijn privécollectie.

IV. Arecibo, Puerto Rico, 1995

Bond. 

James Bond.

Acteur Pierce Brosnan kruist, met de Poolse actrice Izabella Scorupco in het passagierszitje, met een BMW Z3 over een landweggetje in Puerto Rico. In GoldenEye, de zeventiende James Bondfilm waarin Brosnan voor het eerst de rol op zich nam, moet dat Caraïbische eiland doorgaan voor Cuba. Bondfans waren not amused over het feit dat Bond, in zijn terugkeer na een hiaat van zes jaar na de laatste film, ineens met een BMW reed: de producenten van de film, Eon Productions, hadden voor het eerst in de geschiedenis van de Bond-franchise het hoofdpersonage een Duitse auto laten besturen, in plaats van de Britse Aston Martin die volgens Bondpuristen verkleefd was geraakt met het personage. Maar de film zette de Z3, die in 1995 precies op hetzelfde moment op de markt kwam als hetgene waarop GoldenEye in cinemazalen landde, helemaal op de kaart: dankzij BMW’s slimme product placement-strategie in de Bondfilm gingen de verkopen van de Z3 door het dak, waardoor het de eerste BMW-roadster werd die door een massaler publiek werd gekocht. BMW betaalde Eon productions een som van 3 miljoen dollar om Brosnan eventjes de Z3 te laten besturen in de film. Eventjes, want omdat de producenten van GoldenEye alleen maar een prototype van de Z3 ter beschikking kregen, dat dus ook niet in de prak mocht worden gereden, werd de auto slechts heel kort getoond in de film; modificaties waarover Bonds gadgetleverancier Q gewag maakte in de film, zoals Stingerraketten achteer de koplampen, konden cinemabezoekers daardoor nooit in actie zien.

Die ingreep zorgde er wel meteen voor dat de initiële productie van het model, 15.000 stuks, al volledig in voorbestelling was verkocht. De Z3, met zijn sierlijke en slanke design, werd ook na die succesvolle GoldenEye-introductie een succes: tussen 1995 en 2002 werden er bijna 300.000 stuks van verkocht, in negen varianten. Het was de eerste BMW-roadster die in massaproductie ging, en werd zo’n succesproduct dat hij na GoldenEye in nog tientallen andere films en tv-reeksen opdook – waaronder TrafficKiss Kiss Bang BangCalifornication en The Sopranos – tot zelfs jaren nadat de laatste wagen van de band rolde in 2002.

V. Berlijn, Duitsland, 2012

De deal tussen BMW en Bondproducent Eon Productions liep over drie films, en eindigde met The World is Not Enough, Brosnans derde prent als Bond, in 1999. Ook daarin dook een BMW-roadster op: de Z8. Dertien jaar na zijn aantreden in die film zou de wagen op de rode loper van het Internationale Filmfestival van Berlijn staan, dat in dat jaar mee werd gesponsord door BMW, naast onder meer een gerestaureerde versie van de klassieke BMW 326-cabriolet die in de Duitse film Die Blechtrommel uit 1936 te zien was.

BMW had de Z8, zijn eerste roadster voor het nieuwe millennium, in 1999 op de markt gebracht, terwijl de laatste varianten van de Z3 nog van de band liepen. Dit nieuwe model, waarin een vijfliters V8-motor van liefst 400 pk zat, werd weer eerder een cultsucces, mede door het feit dat hij qua design goeddeels was gebaseerd op de klassieke 507 uit de jaren 50. Er werden maar iets meer dan 5.000 stuks van geproduceerd en verkocht.

In The World is Not Enough kreeg de toen nog alleen als prototype bestaande Z8 wat meer schermtijd dan zijn voorganger in GoldenEye. Ook de extra wapenmodificaties, zoals opnieuw raketten achter de koplampen, werden eindelijk gebruikt. Maar de wagen werd ook vakkundig vernield in de film: de rotorbladen van een helikopter spleten hem in tweeën. 

VI. Parijs, Frankrijk, 2002

Op de Paris Motor Show wordt in 2002 de recentste telg van de Z-reeks voorgesteld: de Z4 zet een nieuwe stap in de designtaal van BMW, dankzij zijn subtiele spel tussen holle en bolle oppervlakken en zachte rondingen. De Z4 heeft ondertussen al twee generaties achter de rug: in 2009 werd de moderne interpretatie van de roadster op de markt gebracht, met een fikse boost in zowel stijl als kracht. Waar de Z8 enkele jaren eerder vooral het design van Elvis Presleys 507 opnieuw naar moderne wegen bracht, greep de tweede generatie van de Z4 terug naar de vormen van de originele BMW 315/1-roadster uit 1934. Ook de BMW Blätter, de originele folders van de 315/1, werden opnieuw geciteerd om het nieuwe model te beschrijven: “Een snelle, mooie en betrouwbare auto, gemaakt om de ambitieuze sportieve bestuurder de ene uitzinnige ervaring na de andere te geven.” Of: de legende leeft verder, ook op de wegen van vandaag. 

No Comments :

januari 2025
M D W D V Z Z
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
2728293031  

* Your email address will not be published.